De vijf dimensies van het totaal-onderwijs volgens Osho

Al in de jaren tachtig repte de opzienbarende spiritueel leraar Osho over grote veranderingen in het onderwijs als gevolg van de digitale revolutie. Computers zouden een einde maken aan het nodeloos memoriseren van informatie. Studenten zouden ‘kleine computers bij zich dragen die alle informatie bevatten die zij op welk moment dan ook nodig hebben’. Dat zou de geest eindelijk vrij maken van de ‘onnodige rommel’ waarmee deze doorgaans zit ‘volgepropt’.

Osho zag de opkomst van het leren via het beeldscherm al helemaal voor zich. Daarmee zou de rol van de leraar naar zijn opvatting totaal veranderen: de docent zou voortaan vooral fungeren als gids om het juiste kanaal te vinden en je aan te leren hoe een computer op een effectieve manier te gebruiken. De leraar zou je bewust maken van de huidige stand van zaken en je wegwijs maken in de wereld van de nieuwste kennis.

Osho verdeelde zijn ideale onderwijs, ontdaan van het ouderwetse ‘stampwerk’, in vijf dimensies: informatie, wetenschappelijk onderzoek, levenskunst en filosofie, kunst en creativiteit en, meest opmerkelijk, de kunst van het sterven.

Hij pleitte er voor om in het geschiedenisonderwijs wijselijk voorbij te gaan aan onze ‘nachtmerries’ als Hitler en Djengis Khan en vooral aandacht te besteden aan inspirerende denkers als Boeddha, Socrates, Lao Tse en schrijvers als Tolstoi, Gorki, Dostojewski en Tagore. Voor de ‘dark side’ was in het onderwijs wat Osho betrof nauwelijks plaats. Tevens propageerde hij behalve beheersing van de eigen moedertaal het Engels als internationaal communicatiemiddel. Een gemeenschappelijke taal zou de mensen verbinden, zo was zijn overtuiging.

Het belang van wetenschappelijk onderzoek was voor Osho evident. Hij komt daar uitvoerig op terug in zijn beschouwingen over De Wereldacademie voor Creatieve Wetenschap, Kunst en Bewustzijn. De derde dimensie, de kunst om te leven, omvatte in zijn visie liefde, gevoel voor humor en eerbied voor de natuur. Kunstzinnige vakken als handenarbeid, bouwkunst, schilderen en muziek zag hij als een verplicht onderdeel van een volwaardige opleiding, net als het vermogen om in het eigen levensonderhoud te kunnen voorzien, iets wat we naar mijn idee nu als zelfstandig ondernemerschap zouden omschrijven.

Meest bevreemdend is allicht zijn pleidooi om mensen de ‘kunst van het sterven’ aan te leren. Iets wat niemand kan vermijden, maar waar nooit iemand mee leert om te gaan. Osho zag dit echter in een veel bredere context en schaarde ‘de kunst van het sterven’ onder de paraplu van meditatie. Kennis van onder andere Yoga, Zen en Tao zag hij als essentieel voor het ‘totaal onderwijs’ dat hem voor ogen stond. Onderwijs waarbij ‘niemand inferieur en en niemand superieur is’ en ‘iedereen zichzelf, met niemand te vergelijken’. Het klassieke examen wilde hij afschaffen: het proces was voor hem belangrijker dan het doel, waarmee hij in feite een voorschot nam op het later ook in Nederland in zwang geraakte Projectgestuurd Onderwijs.

Achteraf bezien was Osho’s idee over de veranderende rol van de docent in het onderwijs tamelijk visionair: de docent van vandaag is minder de klassieke leermeester en steeds meer de gids in een gedigitaliseerde wereld. Bovendien wordt die rol van steeds urgenter belang. In de stroom van vaak gemanipuleerde of onechte informatie is bewustzijn en diepgaande kennis over hoe de informatievoorziening tot stand komt van essentiële betekenis.

Osho’s pleidooi voor verdieping in inspirerende opinieleiders die op een positieve manier hebben bijgedragen aan de samenleving is geen vreemd advies in een angstige wereld waarin men nieuwe waarden en idealen zoekt en met name jongeren gevoelig zijn voor uitdagende vergezichten.

Zijn pleit voor creatieve vakken is lovenswaardig, zeker nu creativiteit haast een noodzaak is geworden in een kwetsbaar, veranderend en naar duurzaamheid hunkerend economisch systeem dat het zal moeten hebben van innovatieve ideeën en optimistische vernieuwers.

Minst haalbaar acht ik, maar wie niet?, zijn wens om meditatie, laat staan ‘de kunst van het sterven’ in het verplichte vakkenpakket op te nemen. Een Minister van Yoga, zoals deze in 2014 in India is aangesteld, is in Nederland een utopie en zal dat waarschijnlijk nog wel een paar decennia blijven.

Een geest zonder onnodige informatie is ‘helderder, onschuldiger en meditatiever’, meende Osho. Dat het internet momenteel de mens eerder overbelast met dan bevrijdt van een hoop onnodige ballast is een ontwikkeling die ook Osho niet had kunnen voorzien.