In mijn vorige blog over ‘culturele instellingen als hoeders van de democratische ruimte’ stelde ik dat culturele instellingen in tijden van crisis vaak een sterke drang voelen om bij te dragen aan positieve maatschappelijke verandering.
Het al dan niet vrijwillig combineren van culturele, sociale en commerciële waarde maakt het werk van culturele organisaties echter een stuk complexer dan het al was. Dit vraagt om een breed scala aan vaardigheden die veel meer behelzen dan de eisen die gesteld werden aan de ‘klassieke’ kunstmanager.
Niet voor niets volgen steeds meer leidinggevenden in de culturele sector, zij het soms nog schoorvoetend, trainingen in conflicthantering, Deep Democracy, co-creatie, coachingsvaardigheden, socratische gespreksvoering, interculturele dialoog of geweldloze communicatie.
Vaardigheden die wat mij betreft standaard tot de ‘toolbox’ van een leidinggevende zouden moeten behoren en die bovendien allemaal een ding gemeen hebben: ze gaan uit van een eenvoudig basisprincipe: het voeren van een goed gesprek in de echte, offline, wereld.
Complexiteit
De rol van culturele gebouwen als ‘tussenruimte’ in tijden van polarisatie, als plek van samenkomst, dialoog en verbinding is van enorm belang om evidente redenen. Wat kunnen we doen om hun maatschappelijke rol te laten floreren?
Dat doen we naar mijn opvatting door enerzijds complexiteit te vermijden en deze anderzijds juist te omarmen.
Allereerst denk ik dat culturele organisaties sterk gebaat zijn bij het streven naar grotere eenvoud door processen te stroomlijnen en activiteiten zonder toegevoegde waarde te verwijderen. Ons werk kan eenvoudiger, efficiënter, met minder bureaucratie en werkdruk en met behulp van AI op meerdere vlakken bovendien veel sneller. Het valt mij steeds weer op dat er veel ingewikkeld wordt gedaan waar dat niet nodig is. Ik ga graag in een later blog in op die verspilling van onze tijd, energie en toch ook talent.
Kernprincipes
Als we ons focussen op onze kernprincipes, op het behalen van het doel dat het dichtste bij is en niet op het hoogst haalbare, of op datgene wat ons door externen wordt ingegeven, kunnen we prioriteiten stellen en leren weglaten wat niet nodig is. We moeten bovendien niet alles willen reguleren en beheersen. Kunst heeft daar sowieso geen belang bij, wel bij ruimte en vertrouwen.
Culturele instellingen hebben behoefte aan een gezonde financiële basis en een fundamentele erkenning van hun maatschappelijke betekenis, die onlangs in een rapport van de Europese Unie maar weer eens feilloos onderstreept werd. Die gezonde basis heeft profijt bij flexibel in te zetten middelen voor nieuwe ideeën en kleinschalige initiatieven. Juist die eenvoudig aan te vragen ‘microkredieten’ bovenop een gezonde basis zijn in mijn ervaring vaak uiterst effectief als het gaat om het aanjagen van innovatie.
Het betreft hier dus de complexiteit van ons dagelijkse werk. De complexiteit van de wereld is echter zo groot dat we geneigd zijn om als een kip naar het onweer te kijken: de uitdagingen waar we voor staan zijn bijna te overweldigend. Wie het essay van Naomi Klein en Astra Taylor leest over het ‘eindspel fascisme’ komt het veilige bed voorlopig niet meer uit.
We lijken te zijn beland in een dystopische wereld die even angstaanjagend als verontrustend is. Het is belangrijk dat we zelf voorbij de angst gaan. Zolang angst ons beheerst zijn wij niet vrij. Machthebbers weten dat. De democratische ruimte woont in ons en vormt een permanente bedreiging voor autocraten.
Maakbaarheid
Tijdens een bijeenkomst van de Vlakke Vloer Theaters in de Verkadefabriek constateerden we dat de idee van maakbaarheid waar hele generaties kunstprofessionals mee zijn opgevoed onvoldoende recht doet aan de praktijk van alledag. Eenvoudigweg de mouwen opstropen en aanpakken is niet genoeg. Het is tijd voor een nieuw narratief.
En daarmee zijn we weer terecht gekomen aan het begin van dit betoog: het werk is complexer is geworden en als zodanig ervaren we de wereld ook. Het is daarom de hoogste tijd om de complexiteit te omarmen en tegelijkertijd onze ambities terug te brengen tot behapbare proporties en in alle nederigheid dat te doen wat binnen onze mogelijkheden ligt. Dat is alvast een medicijn tegen die verlammende angst.
De complexiteit omarmen betekent erkennen dat we de antwoorden niet weten. Dat juist onze oneindige zoektocht uitdrukking geeft aan ons maatschappelijk engagement. De zoektocht die in principe nooit oplossingen biedt maar wel continu positieve resultaten boekt, is de essentie van ons werk in de publieke ruimte. Resultaten waarvan de impact (jeukwoord) lastig meetbaar maar ontegenzeggelijk is. Dat verhaal zullen we voor het voetlicht moeten brengen.
Absolute nuchterheid
De complexiteit omarmen betekent ook dat we erkennen wat is. Dat vraagt om een open bewustzijn, een ‘stille ontvankelijkheid’ voor het grotere geheel. Het is de kunst om in het midden blijven door de uitersten onder ogen te zien en de ‘ware aard der dingen’ te doorgronden.
Dat klinkt wellicht spiritueel maar gaat uiteindelijk misschien ‘slechts’ over het beoefenen van absolute nuchterheid. Wie helder ziet wat er gebeurt, kan haast niet anders dan een grote verantwoordelijkheid voelen. ‘We zullen een ongetemde ruimhartige beweging moeten opbouwen van aardeminnende gelovigen: trouw aan deze planeet, haar mensen, haar schepselen en aan de mogelijkheid van een leefbare toekomst voor ons allemaal’, schrijven Taylor en Klein.
Daarop hoeven we echter niet te wachten. We kunnen hier en nu beginnen.
Favoriten
Een van de meest inspirerende voorbeelden die ik onlangs zag van iemand die in haar eentje het verschil maakt is juf Ilkay in de documentaire Favoriten van Ruth Beckermanns, nu te zien op verschillende onlineplatforms. Haar werk met een schoolklas in een Weense migrantenwijk is een prachtig voorbeeld van hoe we met niet meer dan onze eigen stem zelf een antwoord kunnen proberen te vinden op de vraag: ‘hoe leven we samen?’. Om al gauw, met straks weer een nieuwe klas, de vraag weer helemaal opnieuw te moeten stellen… Dat is exact het continuüm waarin we ons als sector bevinden.
Ik houd van die plek. Daar is mijn vrije ruimte.
Eén reactie op “Vrije ruimte: complexiteit omarmen in culturele organisaties”
[…] Hoe met die uitdaging om te gaan? Het antwoord zit ‘m wat mij betreft in vereenvoudiging. Dat lijkt een grove simplificatie maar geef mij de gelegenheid om dat verder uit te werken in een volgend bericht. […]