Omdat mijn moeder maar 27 jaar geworden is, heb ik altijd het gevoel gehad dat ik, ook voor haar, vol van dit leven zou moeten genieten. Een licht schuldgevoel bekruipt me steeds wanneer dat weer eens niet lukt. Ik vertelde er over op een vrijdag in juli tijdens de ‘Dagopening’ van Raoul Heertje in cafe De Overkant in Den Bosch waar zich ’s morgens om acht uur tal van locals verzamelden voor een koffie, een croissant en een positieve overpeinzing om de nieuwe dag mee te beginnen.
Natuurlijk lukt jaar in jaar uit voluit leven ter ere van onze overledenen niet, bedacht ik me hardop. Je kunt dat als persoonlijke falen zien, zoals ik, maar zo werkt het bestaan geloof ik niet. Dat realiseerde ik me toen ik onlangs The Life of Chuck zag, een film naar een verhaal van Stephen King. The Life of Chuck is zonder twijfel een van de meest aparte feelgoodfilms ooit vertoond: alles gaat er in mis en toch loop je met een opgeladen en positief gevoel de zaal uit.
Vulkaanuitbarsting
Hoofdpersoon Chuck, een accountant, zit het leven van kinds af aan tegen en alsof dat niet erg genoeg is (spoiler) lijkt meteen in het eerste deel van het drieluik met overtuigend apocalyptisch geraas de wereld te vergaan. Maar niet voordat zich de ergste natuurrampen hebben voltrokken, de staat Californië in een zinkgat is verdwenen en Duitsland is verwoest als gevolg van een vulkaanuitbarsting.
Hoe kan dit dan in hemelsnaam een feelgoodfilm zijn? Het antwoord zit volgens mij in het koesteren van momenten en aanvaarding van het lijden. Dat laatste riep bij het gehoor merkbaar een lichte weerstand op: niemand hoort graag dat het leven lijden is. De wereldberoemde uitspraak ‘leven is lijden’, toegeschreven aan de Boeddha, wordt volgens welingelichte bronnen echter al 2500 jaar verkeerd begrepen.
Dealen
Boeddha schijnt namelijk nooit ‘het leven is lijden’ gezegd te hebben. Wat hij naar verluidt wel zei was: ‘Er is lijden’. Eerder een nuchtere constatering dan een filosofische uitspraak, eigenlijk. Een waarheid als een koe waar je als sterveling nu eenmaal mee te dealen hebt. Je houding ten opzichte van het lijden; daar gaat het de Boeddha om. Want je er tegen verzetten maakt het lijden alleen maar groter.
Het goede nieuws is dat tegenover dat onvermijdelijke lijden mogelijk ervaringen staan van intens geluk. Dat ziet Chuck ook. Hij aanvaardt zijn lot maar pakt zijn momenten van onuitsprekelijke gelukzaligheid en viert het leven waar het kan.
Hoeveel van die momenten heb je in een mensenleven?, vroeg ik me af. Als dat er vijftien zijn mag je je wat mij betreft flink in de handen wrijven.
Daar gingen de aanwezigen niet in mee. Vijftien momenten in 80 jaar? ‘Daar doe ik het niet voor!’, verwoordde iemand de stemming in de zaal vol levensgenietende Bourgondiërs. Maar ik had het niet over die duizenden kleine en grotere geluksmomenten die je zomaar ten deel vallen als je het voorrecht hebt om in vrede en veiligheid op te groeien. Als dat echt voldoende voor ons was hadden we als mensheid een stuk minder problemen. Juist in de banaliteit van alledag schuilt het goddelijke, beseft Chuck zich, maar zo verlicht zijn wij nog niet.
Kosmos
Waar ik het over had zijn die momenten waarop het leven zich ten volle aan je openbaart, waarin je het wonder van dit bestaan tot in je vezels voelt vibreren en jij je een onafscheidelijk deel voelt van de kosmos. Als je het daar over hebt, dan denk ik eerlijk gezegd, dat je voor een enkel moment al heel erg dankbaar mag zijn.
‘Dat is waarom God de wereld maakte. Gewoon dat’, zegt de alwetende verteller in de film. En misschien is dat wel het geheim: niet streven naar een leven vol hoogtepunten, maar het leven leren zien als een verzameling van stille openbaringen. Dat maakt het bekijken van The Life of Chuck, ondanks de neiging van regisseur Mike Flanagan tot iets te veel glad sentiment, tot een verheffende en bijna religieuze filmervaring.
