Lange tijd was ik er van overtuigd dat naar het theater gaan net zo gemakkelijk en gewoon moest worden als een bioscoopje pikken. Daar kom ik deels op terug. Ik vind nog steeds dat theaterbezoek makkelijker gemaakt kan worden dan het is. Mijn ideaal is een app waarop ik snel en eenvoudig kan zien wat er in mijn buurt speelt en waarvoor ik met een enkele druk op de knop de beste stoel kan uitzoeken. Die app houdt keurig bij wat ik leuk vind en waarschuwt me op tijd wanneer er kaarten of aanbiedingen zijn voor iets van mijn gading. Dat is het gemak wat ik als moderne lean consumer zoek. Geen inlogcodes, geen rijen, geen ingewikkelde kortingsregelingen of onduidelijke toeslagen. En niets meer printen.
Volgens de Duitse theatercriticus Peter Michalzik die vorig jaar de ‘Gebrauchsanweisung fürs Theater’ schreef, hoort die moeite die je voor een theaterkaartje moet doen er echter een beetje bij. Het is onderdeel van de voorbereiding. Het ritueel, zo u wilt. Volgens Michalzik moeten we met z’n allen weer leren hoe we naar het theater gaan. Want, zo betoogt hij, theater is per definitie geen gemakkelijk product. Je kunt het niet even onder je arm mee naar huis nemen om het daar op je dooie gemak uit te pakken. Je moet een kaartje zien te bemachtigen, je er voor kleden (feestelijk maar gemakkelijk) en je de codes eigen maken die binnen de muren van het theater gelden. Hoe schuif je bijvoorbeeld langs de rij met toeschouwers als deze voor je moet gaan staan omdat jij later bent dan de rest? ‘Es gehört sich nicht, an den Mitbesuchern mit seinem Hinterteil entlangzuschrammen’, merkt Michalzik droogjes op.
Het leesbare boek dat behalve praktische, soms hilarische aanwijzingen ook de stijl van de meest vooraanstaande in Duitsland werkzame regisseurs, waaronder Johan Simons, beschrijft, kocht ik tijdens het jongste Theatertreffen, het prestigieuze Berlijner theaterfestival. Daar viel het me andermaal op hoe ongelooflijk gedisciplineerd het Duitse publiek naar voorstellingen kijkt. Drie uren lang geconcentreerd relatief zware kost ondergaan, zonder dat er ook maar iemand een bik op zijn of haar mobieltje werpt: dat zie je niet vaak. Een vriendin van me wees er me er nog eens op dat theater kijken best ‘werken’ mag zijn. ‘Werken’ op een avondje uit klinkt niet als ontspanning, maar je hersens flink laten kraken kan dat effect natuurlijk wel hebben. Theaters zijn bij uitstek plekken van broodnodige reflectie, waar de telefoon eindelijk even uit mag, nee, moet.
Onlangs zei Hans Croiset me deze prachtige zin: ‘Theater is een trage kunst’, waarmee hij bedoelde dat het proces van theater maken veel tijd en zorgvuldigheid vergt. Het is een ambacht dat inspanning en studie vereist van decorbouwers, lichtontwerpers, de mensen in het kostuumatelier, schrijvers, acteurs, de regisseur, de dramaturg. Over alles is nagedacht. Het is een uniek ambachtelijk product dat maar een keer gezien kan worden. De ervaring is geen avond hetzelfde. Dat vraagt om een andere manier van kijken en brengt bovendien een ander prijskaartje met zich mee. Theater is geen fastfood product. Gelukkig maar. In zekere zin is theaterbezoek ‘slow living’.
‘Kunst speelt in het collectieve bewustzijn van de Duitsers een rol van centrale betekenis’, stelt Johan Simons in zijn rake opiniestuk Een botte kaakslag, waarin slordige Nederlandse kunstkritiek en bittere beeldspraak door hem worden gehekeld. Toch is volgens Michalzik ook in Duitsland de waardering voor het theater meer en meer voorbehouden aan een steeds kleinere kring van insiders. Niet verwonderlijk, aldus Michalzik, want: ‘Wenn alle auf das Theater schimpfen, woher sollen Lust, Kenntnis und Erkenntnis kommen?’.
Theater is een kwetsbare kunstvorm. Het is altijd ‘live’. Er kan niet in geknipt worden. Wat er in de zaal gebeurt, ten positieve en ten negatieve, is direct voelbaar voor de acteurs op de planken. Waar de filmindustrie experimenteert met ‘neuro-cinema’ waarbij film reageert op de emotie in de zaal, is dat voor acteurs de dagelijkse praktijk. Dat is de kracht van het theater. ‘Waar internet en de gaming industry worstelen met story telling heeft het theater duizenden jaren ervaring met het vertellen van verhalen’, zegt Joris Weijdom van het Media- and Performance Laboratory die daarin kansen ziet voor de toekomst en deze op het festival uit de doeken zal doen.
Het theater had zich bijna laten aanpraten dat het toegankelijker moest worden gemaakt voor het grote publiek. Maar de bewering dat theater voor de massa ontoegankelijk zou zijn, is een leugen gebleken. De waarheid is dat het theater een enorme verscheidenheid kent. Dat iedere Nederlander, jong of oud, er iets van zijn gading kan vinden. Dat je er zowel kunt ‘werken’ als ‘ontspannen’ of beide tegelijkertijd. Dat je er luchtige komedies en zwaarwichtige drama’s kunt zien. Voorstellingen van een uurtje of urenlange belevenissen. Het Nederlandse theater en dus ook het Nederlands Theater Festival dat jaarlijks de stand van zaken op maakt, biedt dat allemaal.
Ik kom er van terug dat theaterbezoek ‘gewoon’ moet zijn. Het moet juist meer bijzonder worden. Het theater verdient dat. En u trouwens ook.
Het festivalmagazine van het Nederlands Theater Festival 2014 is hier te vinden: http://bit.ly/1kKQMzC
Het theater (of kunst in het algemeen) ‘toegankelijk’ maken ofwel democratiseren, is dan ook meestal verkeerd begrepen; men suggerreert dan dat het theater pas gedemocratiseerd is als iedereen naar het theater gaat. Toegankelijkheid en democratiserig betekent echter niet meer dan dat iedereen die naar het theater wìl, dat ook kàn. Dat houdt dus in de praktijk in, geografisch goed gespreid, en betaalbare toegangsprijzen. Meer is niet nodig. Wie niet wil, hoeft niet, maar wie niet gaat heeft daarmee nog niet bewezen dat het theater (de kunst) er alleen maar ‘voor een elite’ is.
Volgens mij zijn we het niet oneens.