Nog voor adviseur Leo Pot zijn advies uit kon brengen, legden zes culturele instellingen, waaronder Club Guy & Roni en festival Noorderzon, een alternatief op tafel: richt een onafhankelijke beheersstichting op en vul de programmering in met wat de onafhankelijke podiumkunstinstellingen samen inbrengen. Geef het beheer van het gebouw aan klein kernteam van freelancers en run het theatergebouw op projectbasis en doe dat vooral ‘bottom up’. Die gedachte verdient een serieuze kans. Niet alleen omdat deze werkwijze effectief en kostenbesparend lijkt, maar ook omdat hij past bij de huidige tijdsgeest in het algemeen en bij het altijd eigengereide Groningen in het bijzonder.
Cultureel Groningen heeft een traditie van innovatie: het publiek is er open en ontvankelijk voor nieuwe bewegingen. Lang voordat het locatietheater op de Nederlandse festivals doorbrak organiseerde Groningen het internationale festival Out of Frames, waar co-creatie het motto was. Frans Haks zette de stad met zijn uitgesproken visie en manifestaties en natuurlijk vooral met het fameuze Groninger Museum op de wereldkaart. Er valt veel over Groningers te zeggen: maar ambitie en lef hebben ze wel.
Met het faillissement van het Grand Theatre, hoe dramatisch ook, doet zich nu een unieke kans voor om opnieuw de rol van voortrekker te spelen. Dat kan Groningen doen door van het Grand een ‘artist-run space’ te maken dat zich niets aantrekt van wat ‘hoort’ of ‘gebruikelijk is’. Ook de podiumkunsten bevinden zich, net al de rest van de wereld in een transitiefase. Het momentum voor het introduceren van nieuwe manieren van werken, presenteren en produceren, is nu.
Ik zou daarom, als ik iets zou mogen aanbevelen, van het Grand Theatre een internationaal, multidisciplinair kunstenhuis maken dat wordt gerund door een coöperatie van theatermakers, kunstenaars, wetenschappers, bezoekers en festivals.
Kruisbestuiving
Een gebouw dat fungeert als een continu ‘festival’, zonder vastomlijnde opdracht, maar dat optimale ruimte biedt aan de wensen van het collectief. Een gebouw dat volledig in het teken staat van samenwerking en kruisbestuiving en dientengevolge voortaan gebruikt wordt naar wens: als nachtcafé, productiehuis, werkplaats, expositieruimte, concertzaal, theaterzaal, festivallocatie, filmzaal, stadsparlement, atelier, club, poppodium of als tijdelijke residentie. Zodoende ontstaat een praktijk die meer recht doet aan de veranderende behoeftes van zowel podiumkunstenaars als publiek, dan het ‘traditionele’ theater met haar seizoensverkoop en vastgelegde lange termijnplanning.
Het ‘gebrek’ aan een ‘traditionele’ artistieke leiding geeft ook ruimte aan ‘gastcuratoren’ en ‘gastgezelschappen’ in de meest letterlijke zin van het woord: zoals Fassbinder ooit met zijn collectief langs de gevestigde Duitse theaters trok en deze tijdelijk overnam, zo kan ook het Grand voortaan opengesteld worden voor tijdelijke overname.
Tegelijk zal het nieuwe Grand ook een publiekshuis moeten zijn, waar een ieder kan participeren, zich kan verwonderen en zich welkom weet. Het publiek moet zich aandeelhouder voelen van het gebouw aan de Grote Markt en het in het beste geval ook daadwerkelijk kunnen worden.
Co-creatie
Het nieuwe Grand zou moeten staan voor een ideaal van samenwerking, co-creatie, openheid, dialoog, inspiratie, innovatie en duurzaamheid en dat tot in detail gestalte moeten geven, tot en met een ecologisch verantwoorde bedrijfsvoering aan toe.
Die bedrijfsvoering kan niet anders dan hand in hand gaan met een strikt financieel beheer dat project-based is. Met andere woorden: de projecten dienen de kosten voor het gebruik van het gebouw en haar faciliteiten te dekken: gelukkig zijn deze in het Grand, gezien de relatief lage huur en een toekomstig team dat werkt op uurbasis, goed te overzien. In die zin is de exploitatie van het gebouw wellicht eenvoudiger dan het op het eerste gezicht lijkt. Is het gebouw dicht, dan is het dicht, kan het in de commerciële verhuur en kunnen de kantoren die leegstaan als werkplekken voor creatieven verhuurd worden.
Het voordeel van dit scenario boven de ‘tijdelijke’ oplossing met de Oosterpoort/Stadschouwburg aan het roer, is dat het onmiddellijk in gang kan worden gezet: er is geen overgangsfase nodig waarvan de uitkomst nog ongewis is. Noorderzon kan er meteen na de zomervakantie in en laten zien waar een totaalgebruik van het Grand als festivallocatie toe kan leiden: met de Groninger festivals is het Grand bovendien al voor een deel van aanbod voorzien. Als al gesteld door het sextet blijft ook aanvullende rijkssubsidie voor onderscheidende programmering in de middenzaal beschikbaar.
De mogelijkheden van de moderne ‘artist-run space’ zijn schier eindeloos. Groningen schaart zich daarmee in de inspirerende rij van internationale vernieuwers die kunst een nieuwe plek in de maatschappij willen geven.
Inspiraties:
www.studioforurbanprojects.org
Teatro Valle Occupado: http://www.culturalfoundation.eu/pma-2014