Het tijdperk van de smid (1)

Vorige week kregen we op kantoor een heuse smid over de vloer. Patrick. Men was onder de indruk. Patrick zelf wat minder. Die zag zichzelf vooral als een vakman van het bedreigde, want uitstervende soort. ‘Dat zou best eens mee kunnen vallen’, opperde ik monter; ‘Misschien is smid juist wel het beroep van de toekomst’. Patrick betwijfelde het. En ik om eerlijk te zijn ook. Maar toch. Een mens zegt zoiets niet zomaar.

Ik maak even een sprong naar de culturele sector. Ook zo’n bedreigde soort. Zou je denken. De pas verschenen cijfers over de Staat van Cultuur over de periode 2005 – 2013 van de Boekmanstichting en het Centraal Bureau voor Statistiek bevestigen alle bange vermoedens. Het aantal voorstellingen en de bezoekersaantallen in de podiumkunsten lopen terug, grote instellingen worden groter, dus machtiger, de kleintjes komen juist in het rood. Kleine podia en klassieke genres hebben het moeilijk. In regio’s waar het aanbod toch al niet zo groot was, wordt dit nog minder: alleen de vier grote steden blijven qua aanbod en afname stabiel. Door het afnemende bezoek nemen ook de inkomsten af, terwijl de kosten voor bijvoorbeeld huisvesting en programmering stijgen.

Overheidsbijdragen lopen terug waar ook fondsen en sponsors minder bijdragen dan voorheen. Een enquête uitgevoerd door Nieuwsuur laat zien dat 111 van de 174 gemeenten verder op cultuur willen bezuinigen: vooral muziekscholen, amateurverenigingen, centra voor kunsten of cultuureducatie en bibliotheken gaan daardoor voor de bijl. Een lichtpuntje is de toename van het aantal vrijwilligers en het aantal private gevers. Maar: ‘Sponsorinkomsten zijn onvoldoende om cultuurbezuinigingen te compenseren’, schreef het NRC afgelopen 1 oktober: zo verloren 24 podiuminstellingen in twee jaar tijd 26,7 miljoen aan rijkssubsidies terwijl er in diezelfde periode slechts 4 ton meer aan sponsorinkomsten werd geworven.

Druk

De werkgelegenheid in de culturele sector nam af met 15 % maar de hoeveelheid werk bleef hetzelfde. Bovendien zijn de eisen die aan de sector worden gesteld hoger dan ooit; minder mensen doen dus meer (onbetaald) werk onder hogere (maatschappelijke) druk. Inmiddels draait de culturele sector voornamelijk op freelancers en blijkbaar steeds meer op vrijwilligers. 56 % van de werkenden in de culturele sector is zzp-er, tegenover gemiddeld 10 % in andere sectoren.

Het laat zich raden wat het effect van dit alles gaat zijn op de langere termijn. Maar wijzen op bijvoorbeeld alleen al de gevaren van het gebrek aan culturele ontwikkeling en dus kansen van een nieuwe generatie is al jaren aan dovemans oren gericht. De ongelooflijke domheid van het bezuinigen op cultuureducatie, bibliotheken en muziekscholen is glashelder. Iedere waarschuwing die de culturele sector sinds de bezuinigingen deed wordt echter willens en wetens genegeerd en komen vervolgens onverbiddelijk uit. Een incidentele reparatie van 10 miljoen door de Tweede Kamer in 2016 wordt in datzelfde jaar ongetwijfeld teniet gedaan door een bezuiniging van hetzelfde bedrag door de Gemeenten.

De conclusie is duidelijk: het wordt er niet beter op en oude tijden keren echt niet meer terug. Zonder een onheilsprofeet te willen zijn vind ik dat we er bovendien voor moeten waken niet (opnieuw) te naïef te zijn. Als minister Schippers de deur op een kier zet voor een regering met de PVV, wat ze doet, zijn de rapen gaar als het inderdaad zo ver komt.

Blokkades

De culturele sector doet er goed aan om in dat idee te ontspannen en zich niet verder te laten meeslepen in een ongezonde onderlinge concurrentiestrijd waarin de sterkste overleeft, zich los te maken van het politieke spel en zich te focussen op het nieuwe. Het voeren van een strijd die nu blijkbaar niet gewonnen kan worden werpt blokkades op die frustreren en de creativiteit belemmeren.

Of zoals Socrates zegt: ‘Het geheim van verandering is om niet te blijven vechten tegen het oude, maar je te richten op het bouwen van het nieuwe’. De culturele sector, en in feite de hele wereld, heeft nu mensen nodig met nieuwe ideeën, die creatieve oplossingen kunnen aandragen voor alle problemen waar we met zijn allen mee te kampen hebben. Dat is de ware aard van ondernemerschap. Strijden en ageren heeft geen enkele zin; innoveren wel. Het komt er op aan om nieuwe ideeën te bedenken of deze op zijn minst ruimhartig een kans te geven als je zelf toevallig even geen ideeën hebt.

De culturele sector verliest te veel energie aan strijd en is regelmatig veel te gespannen. Wat leidt tot onnodige rotsblokken in de rivier die een gezonde doorstroming ervan in de weg staan. Begrijpelijk maar zonde. Dit is het tijdperk waarin mensen nodig zijn die kunnen bouwen. Die zich richtten op het grote en zich niet laten afleiden door het kleine. Die op een open manier samen werken aan het ontwikkelen van positieve ideeën.

Het komt nu aan op creativiteit, echt vakmanschap en het talent om te smeden. Dit is het Tijdperk van de Smid. Eenvoud, ambacht, delen van kennis, reparatie van wat stuk is, hergebruik van bestaand materiaal, degelijk handwerk, tegelijk met het omarmen van de digitale revolutie.

De culturele sector zal zich moeten opmaken voor een revolutionair andere manier van werken, die voorbeeld stellend kan zijn voor andere sectoren. We moeten daarover met elkaar in gesprek.

Ik ben een onverbeterlijke optimist en maak me geen zorgen over de toekomst. Ik ga er van uit dat de menselijke creativiteit oplossingen verzint voor alle uitdagingen waar we voor staan. Zowel binnen en buiten de culturele sector.

Dat er geen binnen en buiten bestaat zullen ook de beleidsmakers zich vroeg of laat wel beseffen. Vooralsnog is creativiteit wat de wereld nodig heeft. De fusie van creativiteit en wetenschap zijn de weg naar een nieuwe toekomst.

En dus van onschatbare waarde.

(Wordt vervolgd)