Wie moet Melle Daamen opvolgen als directeur van de Stadsschouwburg Amsterdam?, vroeg theatercriticus Hein Janssen zich onlangs hardop af en hij was daar niet de enige in. Hein had zo zijn voorkeuren. Het moest een charmante, doortastende persoonlijkheid zijn en het liefste een vrouw. Het is Dianne Zuidema geworden. Ik ben daar blij mee. Niet omdat Dianne een vrouw is, maar al jaren een ontzettend sympathieke en kundige collega uit de festivalwereld, waar ze onder andere werkzaam was bij Springdance en Oerol.
Dus! Dianne aan het hoofd van de Stadsschouwburg. Doortastend, rustig, geen macha. Ik ga er voor. De Stadsschouwburg gunt zichzelf nu tenminste een half jaar de tijd om de interne organisatie te heroverwegen. Dat lijkt me slim. In deze tijden van transitie is het juist aan de vooruitstrevende Stadsschouwburg Amsterdam om opnieuw positie te bepalen.
Het is geen rare gedachte om te veronderstellen dat er een artistiek leiderschap onder de algemene directie van de Stadsschouwburg komt, wellicht vanuit het huidige artistieke team dat al jaren krachtig en gezichtsbepalend is. Verschillende schouwburgen kennen een Directeur Programmering. Maar er zijn meer varianten denkbaar. Wat te denken van een ‘open source’ schouwburg waarbij het publiek het aanbod bepaalt? (geen goed idee). Een fusie met Toneelgroep Amsterdam? Of een artistiek collectief onder de directeur-bestuurder dat de artistieke koers van het Leidsepleintheater vorm geeft en zich buigt over het theater van de toekomst? Het collectief is als fenomeen veelbesproken maar op enkele collectieven waaronder Wunderbaum na, op dit niveau en in deze eeuw nog niet bijzonder uitgewerkt. Sinds ik in Berlijn een documentaire zag over het kollektief rond Rainer Werner Fassbinder dat in de jaren 70 al kettingrokend langs de producerende schouwburgen trok blijft die gedachte me fascineren.
Onlangs nog hielden we met het Amsterdam Fringe Festival een bijeenkomst met creatieve denkers. Dat leverde een aantal bijzonder interessante en soms baanbrekende ideeën op. Het overtuigde me er nogmaals van dat artistieke denkkracht terug moet in de kern van onze kunstgebouwen en culturele organisaties.
Ik heb lange tijd gedacht dat een theaterdirecteur het zakelijke en het artistieke in zich moet verenigen. Ik kom daar nu van terug. In de loop der jaren heb ik het artistieke steeds meer plaats zien maken voor het zakelijke. Schouwburg- maar ook festivaldirecteuren zijn vaak zo belast met zakelijke besognes dat het artistieke er veel te veel bij inschiet.
En dat terwijl schouwburgen de plek zouden moeten zijn waar naast vertier en verpozing op het scherpst van de snede wordt geprogrammeerd. Juist nu zouden schouwburgen geen brave, volgende plekken moeten zijn, maar de luis in de pels van het establishment om een stem te geven aan de maatschappelijke onvrede en de wereld alternatieve gedachten en verbeelding te bieden.
Bovendien ontwikkelen schouwburgen zich inmiddels tot zoveel meer dan een programmerend podium alleen. De Stadsschouwburg Amsterdam met haar expanding theatre is daar zelf een sprekend voorbeeld van. Kwaliteitsschouwburgen krijgen in de toekomst naar mijn hoop en verwachting een steeds scherper inhoudelijk profiel.
Uitgesproken visies waar je je toe kunt verhouden horen bij die scherpte. Want dat moet ik Melle Daamen nageven: ik was het even vaak met hem eens als oneens en we konden ons rond de dorpspomp heerlijk over hem opwinden. Dat heeft hem uiteindelijk vooral waardering opgeleverd.
En zo hoort het ook. We moeten ons uitspreken. Steeds opnieuw. Juist op dit moment. Tegen de boosheid. Voor de kunst. En vooral voor nieuwe vergezichten.