De zoekende mens

Er is geen groot stand-up comedian aan mij verloren gegaan. Nu ja. Comedy is tragedy, plus time. Toch stond ik ooit wekelijks op de planken, dankzij het collectief dat Comedytrain heet. Het waren onstuimige jaren vol diepe dalen en een enkele piek, maar het collectief deelde een pioniersmentaliteit die de meesten van de eerste generatie comedians rond Raoul Heertje nog steeds koesteren.

Mijn absolute dieptepunt beleefde ik uitgerekend op de avond dat Theo van Gogh de optredens in Toomler kwam filmen. Hij had een complete cameraploeg meegebracht. Verblind door de lampen betrad ik een absurdistisch universum waarin ik ieder besef van tijd en ruimte verloor en me stamelend door mijn materiaal worstelde. Ik herinner me een ontmoedigd publiek dat me wezenloos aanstaarde voor ik haastig van het podium afstommelde en geheel ontdaan op de stoel naast Van Gogh neerplofte.

‘Sorry’, zei ik.

‘Het geeft niet’, zei de filmmaker. ‘Ik vind het ook leuk als het niet goed gaat’.

Ik heb me lang afgevraagd hoe Van Gogh dat bedoelde. Was het cynisme? Leedvermaak? Inmiddels, nu vele jaren later, ben ik er van overtuigd dat zijn opmerking helemaal niets met cynisme of jolijt van doen had. Net zoals je het van harte met Van Gogh oneens mocht zijn, mocht je van hem blijkbaar ook van harte falen.

In de huidige prestatiemaatschappij voelt dat mogen falen als een opluchting. Ik krijg steeds meer sympathie voor de zoekende mens, die leeft en beweegt met vallen en opstaan. Ik kan me niet voorstellen dat ik daar de enige in ben.

Paradijsvogels

Ik krijg bovendien steeds meer verlangen naar de uitgesproken medemens; de paradijsvogels die ons benauwende bestaan opschudden en voor ons eigen bestwil de ruimte forceren om jezelf te kunnen zijn. Daar zijn er veel te weinig van. Zo houd ik van het radicale protest van Milo Moiré, die in de traditie van Marina Abramović en Joseph Beuys de performance kunst inzet als krachtig activistisch middel om de laffe gemoederen danig op te schudden.

Omdat ik ongetwijfeld niet alleen sta in mijn hunkering naar ademruimte en vrijheid van expressie, kan ik mij als theaterprofessional nauwelijks voorstellen dat de tijd niet rijp is voor meer zoekend theater en meer experimentele kunst. De nadruk is de afgelopen paar jaren dusdanig op blockbusters, het belang van volle zalen, topproducties en publiekssuccessen komen te liggen dat het haast wel zo moet zijn dat als tegenreactie de behoefte aan het zien en meemaken van de zoektocht, de worsteling en het experiment flink is toegenomen. Al is het maar omdat we in de zoektocht van de kunstenaar ons eigen zoeken weerspiegelt zien.

De afgelopen jaren heeft de kunstensector steeds het experiment willen verdedigen met als argument dat er zonder onderzoek geen succes kan bestaan. Beiden zijn echter ook zonder elkaar even waardevol.

Heel misschien hoeft dat binnenkort niet eens meer zo heel vaak uitgelegd te worden. Toegegeven: er is traditioneel geen groot publiek voor experiment. Nog niet.

Maar het zit in de lucht.

2711836lpw-2711893-article-crime-jpg_3310438
Milo Moiré in Keulen.