Punk Rock Entrepreneur

‘Zijn jullie nou een festival of een instituut?’, vroeg een belangrijke relatie laatst, doelend op het aantal activiteiten die wij inmiddels met de mensen van het Nederlands Theater Festival en de Amsterdam Fringe ontplooien. Een scherpe vraag, waarop het enige juiste antwoord luidt: we zijn een festival dat, net als zoveel andere festivals, zowel gewild als ongewild taken heeft overgenomen van instituten die niet meer bestaan. Zoals het Theater Instituut Nederland (ooit ruim 55 mensen in vaste dienst, opgeheven in 2012) en het Bureau Promotie Podiumkunsten (12 arbeidsplaatsen, beëindigd in 2013).

Daarbij zijn wij allemaal freelancers die, om in ons levensonderhoud te voorzien, ieder zo’n 3 a 4 klussen per jaar aannemen en waar mogelijk elkaar een klus gunnen of deze samen doen. Na tien jaar rondzwerven hebben we een eigen kantoor betrokken met rammelende kozijnen, enkel glas en een printer die we min of meer legaal hebben meegenomen uit het voormalige Amsterdam Uitburo, dus… och, instituut… dat klinkt wel heel…eh instituterig voor wat het is, zeg maar.

Een typische festivalorganisatie zou ik ons eerder noemen. Alhoewel die festivalorganisatie tegen wil en dank steeds meer manuren nodig heeft om te blijven bestaan. Dat dan weer wel. Niet om het eigenlijke festival te organiseren, maar om de financiële condities te creëren waarbinnen dat nog mogelijk is. In de dertig jaren dat ik nu festivals organiseer heb ik het werk allengs complexer, zakelijker en vooral veel duurder zien worden.

Overleven

Ik heb op dit blog vaak gewaarschuwd dat het zakelijke het artistieke te veel is gaan overheersen. Dat steeds minder mensen met een vaste betrekking steeds meer tijd besteden aan de instandhouding van de kunstensector en niet zozeer aan het artistieke product. Dat het systeem aan het vastdraaien is. Die zorgen drukken op het gemoed van de kunsten. Collega’s stromen, al dan niet door nood gedwongen uit richting andere sectoren omdat het welzijn niet meer opweegt tegen de relatief beperkte beloning.

Geldzorgen zijn voor de meeste mensen in ons land gelukkig relatief. Maar financiële onzekerheid blijft een killer voor creativiteit en motivatie. Als je de Britse historicus Peter Frankopan mag geloven komen die geldzorgen voor ons Europeanen er wel degelijk, tenzij je toevallig tot de rijke bovenlaag behoort die alleen maar rijker wordt. Europa wordt allengs armer, beweerde de historicus afgelopen zondag in Tegenlicht. Niet in een klap, maar geleidelijk, haast onmerkbaar. Als een muur waar de verf stukje bij beetje van afbladdert. Het meest verstandige dat je nu kunt doen is tijdig op die ontwikkeling anticiperen, zegt Frankopan.

Ik heb er daarom maar weer eens een boekje bij gepakt. De Punk Rock Entrepreneur dit keer, geschreven door de Amerikaanse cultureel ondernemer Caroline Moore. Niet toevallig triggerde het woord punk me juist nu. Waar sommigen in tijden van maatschappelijk onbehagen hun toevlucht nemen tot autoritaire leiders ligt dat als product van de postpunk generatie nu eenmaal niet in mijn aard.

Misschien heeft Trump mijn wat ingedutte weerzin tegen de gevestigde orde wakker geschud. De nieuwe gevestigde orde, wel te verstaan. Trump’s gevestigde orde. En daarmee ook mijn ouderwetse weerzin tegen autoriteit en foute machthebbers met abnormaal veel geld. Bless you, Donald.

Afijn.

Het eerste dat mij bij het lezen van het boekje opvalt is dat, laten we zeggen The Festival Way of Working veel gemeen heeft met de werkwijze en attitude van Moore’s Punk Rock Entrepreneur.

Allereerst is er de noodzaak en de ambitie om zo effectief, oplossingsgericht en zo goedkoop mogelijk te werken. Dan is er de haast natuurlijke neiging om te denken vanuit het Minimum Viable Product; het minimaal werkbare product. Het realiseren van het strikt noodzakelijke zonder toeters en bellen en dat te toetsen aan de mening van het publiek. Om het daarna stap voor stap te verbeteren.

Daarnaast de nood om je bij iedere activiteit af te vragen: wat levert deze tijdsinvestering mij op? Wat brengt deze actie mij? Heeft het zin om deze publiciteitsactie uit te voeren of kan ik beter op straat tientjes uitdelen om mensen naar mijn voorstelling te lokken? Is er sprake van toegevoegde waarde? Is deze aanschaf werkelijk noodzakelijk? Kan ik het ook van iemand lenen? Of zelf maken?

Die Do It Yourself mentaliteit is typisch voor de Punk Rock ondernemer EN de festivals. Toen de Amsterdam Fringe merkte dat men zich jaarlijks blauw betaalde aan de huur van een ticketingsysteem, ontwikkelde het er zelf een. Zo beschrijft Moore hoe comedian Louis CK zijn eigen kaartverkoop ter hand heeft genomen.

Vrijheid

Zo goedkoop mogelijk werken is een mentaliteit, die je vooral niet moet verwarren met bezuinigen. Wie weinig kosten maakt koopt vrijheid, heeft minder ballast, minder zorgen en spaart als het goed is ook nog een beetje de planeet. Wie deelt, minder aanschaft of uitbesteedt aan dure bedrijven houdt als het goed is bovendien meer geld over om mensen naar behoren te betalen.

Als we met een andere blik naar materie en gebouwen kijken en consequent inzetten op het uitbannen van verspilling van tijd, goederen en talent, streven naar hergebruik en actief werken aan solidariteit met andere cultureel ondernemers, zijn we al aardig punk rock bezig.

Kansen liggen wat mij betreft vooral in effectief samenwerken (niet lullen, maar poetsen), eenvoud, vereenvoudiging van processen, een radicale focus op de meest wezenlijke eigen drijfveren, een overtuigde praktijk van trial & error, streven naar onafhankelijkheid van de grote commerciële bedrijven en in… kleinschaligheid. Liever dat kleine, wendbare bootje dan die zware olietanker. Festivalorganisaties kortom, geen instituten.

Een paar jaar geleden probeerde ik de principes van Lean Management over te brengen op mijn collega’s. Zoals verwacht sloegen ze er niet op aan. Te veel managementtaal. Te weinig tot de verbeelding sprekend. Ten onrechte vind ik overigens.

Toch nog maar eens opnieuw proberen als Punk Rock Ondernemer. Punk’s Not Dead. Ik zeg het je.

punkrock