Theaterervaringen die mij inspireerden: 1. SIGNA – Night at the Hospital

on

Februari 2007. Gedreven door nieuwsgierigheid naar het antwoord op de vraag hoe ver ervaringstheater kan gaan, stap ik opgewekt op het vliegtuig naar Kopenhagen om daar een nacht te worden opgenomen in een denkbeeldige kliniek. De digitale brochure belooft een nacht ‘treatment’ en ‘mogelijk gebrek aan slaap’. Via e-mail heb ik mijn tijdelijke naam al gekregen: Stanislav Zamora.

Eenmaal aangekomen word ik die avond als een goede bekende ontvangen in de kelderruimte van een oude elektriciteitscentrale. Ik bevind mij met negentien andere ‘patiënten’ in de wachtkamer van een hospitaal zoals ik mij dat voorstel in het Rusland van de jaren vijftig. Na een korte intake met de dienstdoende arts: ‘Goed je weer te zien Stanislav, hoe was je dag vandaag?’, word ik naar ‘de zaal’ gebracht. Nadat ik van al mijn kleren en persoonlijke bezittingen ben ontdaan en naakt in de troosteloze ruimte sta, word ik door een zuster aangekleed in ziekenhuiskledij en krijg ik een bed toegewezen. Ik slaap boven. Onder mij ligt Cordilla, een jonge Zweedse vrouw.

Naast het stapelbed staat een televisie waar continu authentieke beelden te zien zijn van een Social Training Program van de Amerikaanse overheid. Af en toe valt alles stil, flikkert het neonlicht en klinkt er een oorverdovende, minutenlange piep door de ruimte. Er worden mij persoonlijke bezittingen aangereikt die ik niet herken. Een arts vertelt me dat mijn vrouw is langs geweest. Of ik dat nog weet. Ik weet van niets. De arts kijkt bezorgd en maakt notities in mijn dossier. Later wordt duidelijk waar ik ben beland; in een kliniek voor mensen met geheugenverlies. Dat spelletje lijkt aanvankelijk kinderlijk onschuldig maar mist zijn uitwerking niet. Het gebrek aan slaap en de therapiesessies die volgen krijgen mij steeds meer in hun greep.

In de kelderruimte is geen klok te vinden, er zijn geen ramen en een mogelijkheid om je af te zonderen is er de gehele dertien uur die deze nacht gaat duren niet. De toiletgang gebeurt geblinddoekt, onder begeleiding. Steeds wanneer ik probeer te slapen staat er een arts of zuster naast mijn bed, het notitieblokje in de aanslag: ‘Stanislav, what are you dreaming?’ Sommige patiënten laten zich door de zusters wassen in een ouderwetse tobbe. Ik bedank. En verbaas me over het gekrijs vanuit een andere zaal. De vrouwentherapiegroep doet, naar later blijkt, een rebirthing-sessie.

Na een paar uur krijgt mijn buurman een aanval van claustrofobie. Hij wordt naar buiten gebracht. Wie gaandeweg de nacht afvalt, kan in de regel niet meer terug. Hij keert, bij wijze van uitzondering, weer terug naar de zaal. Ze laten hem verder vrijwel met rust. Mij echter niet. Ik word voortdurend van de ene therapiegroep naar de andere gesleept. Aanvankelijk moet ik onbedaarlijk lachen om dit spel. ‘Hysterisch,’ merkt de hoofdzuster droogjes op. Maar naarmate de nacht vordert en de therapiesessies in heftigheid toenemen, loop ik steeds vaker tegen mijn persoonlijke grenzen op. Als ik weiger een dansje te doen op een stom muziekje, volgt een hevig groepsgesprek over mijn gedrag. Mijn roommate Cordilla zoekt bescherming en kruipt tegen me aan.

Ook wanneer we in de mannengroep moeten vechten om een kunsthand, weiger ik. Ik mag nu, onder het oog van een snorrende super-8 camera, uit een ei kruipen terwijl de helft van de mannengroep de opdracht krijgt om mij aan te vallen en op te eten en de andere helft wordt opgedragen mij te knuffelen en te beschermen. Als ik uit de juten zak kruip, breekt boven mijn hoofd het pandemonium los; de patiënten gaan elkaar gillend en briesend te lijf.

Het moet een uur of vier ’s ochtends zijn geweest als ik in een soort droomzone terechtkom; het moment dat Signa Sørensen (nu Köstler) van het verantwoordelijke Theatercollectief SIGNA later treffend omschrijft als een reality meltdown. Eenzame opsluiting volgt. Met een paardendeken om bevind ik mij in het donker achter tralies. Ik hoor alleen het druppelen van een kraan, het sissen van stoom die zo nu en dan uit een buis ontsnapt en het bonzen van mijn hart. Mijn terugkeer in de groep voelt vreemd genoeg als een terugkeer in de schoot van mijn familie.

Ik blijf me verbazen. De groepsdynamiek, de hartstocht en ongegeneerdheid waarmee mensen die tot enkele uren geleden onbekenden voor elkaar waren, zich bereid tonen zich te conformeren aan bizarre situaties is even boeiend als ontluisterend. Later vertelt Signa dat juist de veiligheid van de spelsituatie mensen blijkbaar uitnodigt om zich helemaal uit te leven in de opgelegde rol, al hebben de soms vergaande reacties zelfs haar verwonderd.

Na de ochtendgymnastiek, waar ik alweer niet aan mee wil doen, is het plotseling voorbij. Er volgt een evaluatiegesprek met drie artsen. ‘Je realiseert je toch wel Stanislav, dat jij met jouw gedrag niet alleen jezelf maar de hele groep benadeelt?’ Ik slik. Er volgt een geruststellende glimlach en een schouderklopje. ‘Goed, dan zien we je vanavond weer.’ Tien minuten later sta ik verdwaasd in een druk shoppend Kopenhagen. Eenmaal thuis in Nederland kost het me vijf dagen voordat ik weer een beetje mezelf ben.

20