Dromen van Walden

nederlandselandgoederen.nl

In tijden van corona wandel ik met mijn familie tegen het vallen van de avond door de nagenoeg verlaten bossen rond mijn woonplaats. Wie de weg weet in het kapgeweld van Staatsbosbeheer met de onheilspellende feloranje stippen op de onfortuinlijke bomen die spoedig de kettingzaag wacht en wie de roedels mountainbikers vol testosteron weet te omzeilen, vindt nog ongerepte kleinschalige bosgebieden met kronkelende, dromerige paadjes, waar als je geluk hebt, de herten soms in groepjes aan je voorbij schieten.

Regelmatig denk ik tegenwoordig in deze kostbare, wonderlijke uren met mijn gezin aan geneesheer en auteur Frederik van Eeden (1860 – 1932) die geïnspireerd door de Amerikaanse schrijver en filosoof Henry Thoreau rond 1900 de alternatieve leefgemeenschap Walden bij Bussum stichtte, niet heel ver hier vandaan.

In mijn eeuwige zoektocht naar essentie en eenvoud raakte ik al eens eerder gefascineerd door het gedachtengoed van Van Eeden. Dat zal, naar ik mij herinner, ten tijde van een eerdere crisis zijn geweest. Ik maakte destijds, net als de schrijver, lange wandelingen in het bos nabij de voormalige kolonie, bestudeerde alle boeken en artikelen die ik vinden kon en bezocht het graf van de schrijver op het kerkhofje langs het spoor bij Bussum-Zuid.

Ik werkte zelfs een concept uit voor een festival om Van Eeden te eren; een duurzaam evenement dat in het teken moest staan van eenvoud en met weinig middelen zou kunnen worden gerealiseerd. Ik legde het plan voor aan de bijzonder sympathieke wethouder van de Gooise gemeente maar overtuigen kon ik hem jammer genoeg niet.

Festival Walden

Festival ‘Walden’ verdween in een la, de waan van de dag eiste mijn aandacht op en ik ging onverdroten voort op de gebaande paden die ik zo gewoon was te volgen.

Onlangs stuitte ik echter op een bescheiden boekwerkje dat mijn belangstelling voor de schrijver van ‘Van de koele meren des doods’ opnieuw deed oplaaien.

‘Van Eeden daagt ons uit om waanzinnige visionairs te worden’, stelt de Zuid-Afrikaanse filosoof Mogobe Ramose in ‘Van Eeden kiest voor de maan’ (ISW uitgevers). Het is een aardig, maar ook wat teleurstellend boekje omdat het breedsprakig, losjes om Van Eeden heen filosofeert, zonder echt recht te doen aan het oprechte, romantische verlangen dat Frederik zelf zo sterk verwoordde in zijn dagboek:

‘Afkeer van het bestaan. Gevoel of er een grote verandering moet komen’. Het is het gevoel dat velen ook nu bekruipt, vermoed ik.

Zijn hart verlangde op dat moment al geruime tijd naar ‘een zwervend bestaan, een herdersleven, een leven in zon en wind’. Van Eeden verzuchtte: ‘Ik wou dat de kliniek op de fles ging, dan kwam er misschien wat anders (…). Ik voel me leeg als een omgekeerde bloempot’.

‘De grote zwarigheid is het geld verdienen. Er is geen wijze van geld verdienen die ik waardig en goed vind. Noch van boeken, noch van zieken. En dat ik zoveel nodig heb is verschrikkelijk (…). Vruchteloos overwoog ik hoe ik mijn leven zou kunnen veranderen. Dit alles is te weelderig naar mijn zin’.

In februari 1897 publiceerde van Eeden zijn sociale standpunten in De Gids. ‘Elk mens heeft het recht om zelf in vrijheid de meest eenvoudige zaken voor het levensonderhoud te produceren’, meende hij. Tijdens een wandeling over de Veluwe in juni 1898 vond hij zijn bezieling: ‘Ik zag een huttenkolonie in het Vierhoutense bos, en ik heb nu nog maar een ideaal, mijn leven door te brengen in zo’n hut, in zo’n bos’.

Noorwegen

Hij reisde af naar een leefgemeenschap in Noorwegen om inspiratie op te doen en concludeerde blijmoedig dat leven in de natuur praktisch mogelijk was en een gevoel van harmonische vrijheid verschafte. Nu zag hij zijn eigen Walden helder voor zich als een plek voor ‘sober buitenleven, handenarbeid en studie. Geen geldmakerij meer, de band met kapitaal zo klein mogelijk, de eigen voortbrenging zo groot mogelijk’.

‘Ik zit erg te piekeren om mij wat meer terug te kunnen trekken, tot een eenvoudiger, minder fatsoenlijk-deftig leven. Ik heb het plan al overlegd met de architect Bauer om een blokhut te bouwen hier ergens in ’t bos, waar ik desnoods kan gaan wonen’.

De droom van Frederik van Eeden is opeens zo invoelbaar, zijn verlangen zo op zijn plaats.

De blokhut werd al gauw een coöperatieve leefgemeenschap waar artiesten, intellectuelen en arbeiders in ‘communistisch verband’ trachtten samen te leven en te werken. Ofschoon hij er regelmatig zielsgelukkig was, kwam het geluk te voet en de problemen te paard: ‘Wij allen zijn nog zijn nog zo kleingeestig en slaaf van onze instincten. De nieuwelingen worden even wreed behandeld als bij kippen en bijen’. Van Eeden’s droomland hield negen jaar stand.

De Gooise dichter en schrijver Jaap Harten verwoordde het einde zo:

VAN EEDENS WALDEN
bestaat niet meer. Denk hoe het was:
de kolonisten, wonend in verspreide huisjes,
bezaten een elektrische bakkerij,
een groentekwekerij, muizen, katten
en een hooggestemde conversatie.

Heel Bussum vond het gek. Men keek
nieuwsgierig naar de dichter en zijn boeken-
kar: een rijdende uitleenbibliotheek.
Men kocht ‘socialistische groente’
uit Walden.

Maar de 9 jaren werden magerder.
Wel trok men soms naar het Naardermeer
om de lepelaars, kokmeeuwen, meerkoeten
en rode reigers te fotograferen,
maar een oude freule klaagde

dat zij niet met een tuinman aan een tafel
wilde zitten en een jonge intellectueel
smaakte het brood opeens niet meer.

Van Eeden (zoon van een botanicus)
schrijver van parabels over een krekelschool
en een mierenkolonie, zag zijn ideaal
in stukken vallen. Hij hing zijn
bakkersmuts aan de wilgen en likwideerde
zijn schepping in 1907.

Waar de kolonisten eens Tolstoj
lazen, ligt nu een voetbalveld.
De golfkartonfabriek Van Meurs staat
op de grond van Van Eedens
negenjarig Utopia.

Bron: Tussen Vecht en Eem, Walden te Bussum, 16e jaargang, nr. 3 november 1998

walden