Verbinding is jammer genoeg een beetje een jeukwoord geworden. Johan Fretz was er twee jaar geleden al helemaal klaar mee, omdat het naar zijn smaak te vaak als marketing-term, als politieke dooddoener wordt gebruikt. ‘Het roepen van ‘verbinding’ impliceert dat we onze verschillen moeten overbruggen en dat daarin de oplossing ligt voor maatschappelijke spanningen’. Laten we de verschillen eerst maar eens erkennen en elkaar de ruimte gunnen, betoogt hij.
Dat zal natuurkundige en filosoof David Bohm (1917-1992) met hem eens geweest zijn. In het indrukwekkende ‘Over dialoog, helder denken en communiceren’ ziet de ‘wetenschappelijke goeroe van de Dalai Lama’ de grote betekenis van verschillende inzichten wanneer deze worden gedeeld in een open dialoog: ‘Als we al onze meningen bij elkaar zien, kan het zijn dat we ons als groep creatief in een andere richting gaan bewegen’.
Want laten we de kracht van het verbinden door dialoog vooral niet onderschatten. Door naar de ander te luisteren en je consequent te richten op een win-win situatie voor allen en niet op je eigenbelang, verbind je je actief met nieuwe, hogere doelen. Vele kunstenaars en theatermakers, zeker de meer inclusiegerichte, nieuwe generatie, pakten die manier van werken op en verbinden zich zodoende steeds sterker met onder meer
- sociale uitdagingen,
- maatschappelijke organisaties,
- andere sectoren dan de eigen sector,
- zoals het bedrijfsleven,
- maatschappelijke thema’s,
- en het publiek
waarmee ze een duurzame toekomst voor zichzelf en anderen proberen te bewerkstelligen.
Kunstenares Moniek Toebosch zag dat in haar manifest voor de F*ART idealiter nog wat verder gaan. Een doel van het First Art Rescue Team moest wat haar betreft zijn: ‘To bring artists in action as staff members in public, private, health, education and business organizations & enterprises to renew business policy, to refresh communications and to create inventive products’.
Ik zou wensen dat ik het gedurfde voorstellingsvermogen van Moniek had, maar ik zie de reikwijdte van haar idee. De kunstenaar als change maker komt iets brengen waar een ander vakgebied direct profijt van heeft. Dat instrumenteel inzetten van de kunst roept bij sommigen flink wat weerstand op. Het zou de autonomie van de kunstenaar schaden. Maar het mooie aan autonomie is: je hoeft het niet te doen. Op de autonomie van de kunstenaar kom ik uitgebreid terug in het laatste blog van deze serie.
Innovatiekracht
Er liggen interessante kansen voor de creatieve sector als praktisch innovator en wegbereider wanneer het zich verbindt met andere terreinen. ‘De spontane en creatieve initiatieven en noodoplossingen die door makers en instellingen zijn bedacht tijdens de huidige lockdown laten zien dat de sector uitblinkt in innovatiekracht’, riep de Raad voor Cultuur onlangs om er vervolgens enthousiast op aan te dringen dat ‘de oplossingen waar nu al mee wordt geëxperimenteerd voor iedereen beschikbaar moeten komen’. Die aanmoediging geeft ook Kate Raworth, schrijfster van het toonaangevende Doughnut Economics wanneer ze stelt dat de moderne mens behoefte heeft creativiteit en het bedenken van creatieve oplossingen. Koren op de molen van de culturele sector, zou je denken.
Verbinden gaat eveneens over het verbinden van de inhoud van ons artistieke werk met de grotere maatschappelijke thema’s en kwesties, zodat theater weer onderdeel uitmaakt van het maatschappelijk debat. Ik maak mij sterk dat er zodoende voor theater een veel groter en meer divers publiek te vinden is dan nu wordt bereikt.
Gespreksstof
Ik betoogde al eerder dat er in Nederland naar mijn overtuiging ruimte is voor veel meer kleine en middelgrote stadsgezelschappen die zich verbinden met het verhaal van de stad binnen een producerende, open schouwburg, dan de negen grote BIS gezelschappen die we nu kennen. Verhalen over en van de mensen, die direct raken aan onderwerpen die ons allemaal bezig houden, vullen zalen. Want volgens Onderzoeksbureau DirectResearch missen cultuurbezoekers in tijden van corona ‘ontspanning, plezier en gespreksstof’ het meest.
Waar die gespreksstof over zou moeten gaan moeten we beslist niet uitsluitend zelf bepalen maar vooral aan onze huidige en toekomstige bezoekers vragen. Want dat doen we naar mijn overtuiging veel te weinig. We praten weliswaar over het publiek, maar met het publiek praten blijft maar al te vaak een goed voornemen voor de langere termijn. Terwijl het eigenlijk zo simpel is. Een goed gesprek beginnen kan ieder moment en is verbinden in zijn puurste en meest eenvoudige vorm. Oprechte interesse en autonomie zijn bovendien prima te verenigen. Lees Johan Fretz of David Bohm er maar op na.
Volgende keer de laatste: Visie en autonomie in de theatersector.
